Op 25 september 1999 werd de botter in Spakenburg op de helling van Nieuwboer getrokken. Dit jaar stond de restauratie van het zeilwerk op het programma.Het zichtbare deel van de zeilplank was nog in goede conditie, die kon blijven zitten (dachten we).
De mastkoker was er 10 jaar geleden ingezet en als we die er heel uit konden halen zouden we die weer kunnen gebruiken.
Dat betekende dat de volgende delen vervangen zouden worden:
Liggers onder het zeilwerk en de pompgatsligger
3 zitters aan stuurboord en 1 aan bakboord
4 oplangers aan stuurboord en 2 aan bakboord
De knieen onder de zeilplank, totaal 6 stuks
De werkzaamheden werden als volgt verdeeld:
Slopen werd door ons zelf gedaan, we hadden hiervoor een maand de tijd;
Nieuwe delen werden door de werf aangebracht;
Daarna deden we zelf de afbouw en de afwerking.
Een gang die bij de restauratie van vorig jaar vernieuwd was, was gebroken en
werd er als eerste uit gesloopt.
Dit leverde een mooi doorgeefluik op voor afvoer van sloophout en aanvoer van
de nieuwe delen.
Het schot werd voorzichtig verwijderd, de delen moesten opnieuw worden gebruikt.
Aan bakboord boven de hoos hadden we een WC-huisje dat de vorige eigenaar
tegen het beschot had gebouwd. Deze luxe werd nu afgebroken, het was niet
origineel en zal dus ook niet meer terugkomen.
Bij het verwijderen van de mastkoker bleek dat het hout door schimmels was
aangetast. Het eerste meerwerk werd dus een nieuwe mastkoker.
De liggers onder het spoor waren zo slecht dat we het mastspoor gewoon uit
het schip konden tillen.
Nu kon het ruigere hakwerk beginnen. Eerst werden de restanten van de liggers weggehakt. Dit resulteerde in 4 rijen roestvrijstalen nagels die uit het vlak als tanden omhoog staken. Na het verwijderen van de pennen waren de knieen onder de zeilplank aan de beurt. Deze waren nog in uitstekende staat, dus dat werd enkele dagen hakken. |
Toen de knieen verdwenen waren konden we de zeilplank in zijn volle "glorie"
bekijken. Door inwateren door het dek was deze op de plaats waar de knieen
hadden gezeten volledig weggerot.
Het tweede meerwerk-object werd dus een nieuwe zeilplank
Bij het slopen van de zeilplank moest deze worden losgewrikt van de dekdelen.
Het dek zag er van bovenaf nog gaaf uit maar een aantal dekdelen was aan de
onderkant zodanig weggerot dat ze spontaan afbraken.
Om het dek weer goed te kunnen herstellen moest de waterbalk worden weggehaald.
In een deel van het hout bleek zich een schimmel te hebben gehuisvest, daarom
werd het derde meerwerk-onderdeel een nieuwe waterbalk.
Volgende onderdeel op het sloopprogramma waren de zitters en oplangers.
Nadat deze inhouten verwijderd waren bleek dat de kimgangen, zowel aan stuur-
als aan bakboord, op vrijwel dezelfde plaats waren aangetast.
Deze kimgangen waren met de restauratie van het vlak in 1991 vernieuwd en in
enkele jaren over een breedte van 40 cm, 3 tot 4 centimeter diep door schimmel
aangevreten.
Het aangetaste hout werd verwijderd en er werd een vulstuk ingelijmd.
Al het oude hout was nu verdwenen, de nieuwbouw kon als gepland in oktober
beginnen.
Gestart werd met de liggers en de zitters, hierna waren de oplangers aan de beurt |
In de tussentijd werd de bolling in de zeilplank gedisseld.
De zeilpank, iets zwaarder dan zijn voorganger, werd tussen de oplangers en het dek geschoven en vastgebout. |
In de liggers werden uitsparingen gehakt, waarin het mastspoor werd bevestigd. Vervolgens werden de drempels over de liggers en het mastspoor gemonteerd.
|
Nu waren de kalverzitters aan de beurt, de brede zitters buiten het beschot,
boven de hoos.
De ruimte tussen de kalverzitters en het masspoor werd opgevuld met vulstukken.
In de hoek tussen de oplangers en de zeilplank werden aan iedere zijde drie
knieen bevestigd.
Omdat de plaats van de mastkoker in het water moest worden bepaald en uitgelijnd, moest het schip van de helling af en het water in. Maar eerst werd door de werf het gat gedicht van de bakboordgang die bij het begin van de restauratie was verwijderd.
In het water werd de nieuwe mastkoker tussen mastspoor en zeilplank bevestigd. Het complete zeilwerk was nu ingevuld en het aftimmeren kon beginnen. De afgebroken delen van het dek werden vervangen door iroko-delen die bij de sloop van het WC-dakje waren vrij gekomen. |
Het dek was nu weer hersteld en de nieuwe waterbalk kon op zijn plaats worden bevestigd.
De originele overloop was gelukkig nog bruikbaar en werd vastgebout aan de waterbalk.
Vervolgens werd begonnen met het terugzetten van het beschot.
Hiervoor werd het hout van het oude beschot gebruikt en slechte delen werden vervangen door het hout dat was overgebleven van het WC-huisje.
De oude deurtjes werden teruggeplaatst en afgehangen De treeplanken werden tegen het beschot bevestigd. Hiermee was het buitengebeuren klaar en was de beurt aan het interieur.
|
De banken werden weer geplaatst, de laningen op hoogte boven de liggers gebracht en tegen de binnenkant van het beschot kwam het spintje op haar oorspronkelijke plek terug.
In de tussentijd werd door de werf de schade van een aanvaring eerder in het jaar hersteld. Het bakboord achterboeisel werd vervangen evenals het bakboord kromboord. Omdat het achterdekje in zeer slechte toestand bleek te verkeren werd daarna door ons het bakboord achterdek vervangen door nieuwe iroko delen.
|
Met het afwerken van de naden was ook dit deel van de restauratie afgerond en kon begonnen worden met het tuigen en vaarklaar maken van de botter.